Te hard van stapel lopen? (Praktijkvoorbeeld van onbehoorlijk bestuur)
Wanneer wordt gesproken over bestuurdersaansprakelijkheid valt vaak de term onbehoorlijk bestuur. Deze term komt voort uit artikel 2:9 BW. Lastig is dat het wetboek geen definitie van onbehoorlijk bestuur geeft. In dit artikel beschrijven wij kort een praktijkgeval over de mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid bij een iPad school. Is het bestuur hierbij te hard van stapel gelopen door te starten voordat de financiering rond was? Het gaat om een zaak waarin het hof op 11 december 2018 uitspraak heeft gedaan.
De feiten
Voor de rechter staan een beleidsbepaler en drie bestuursleden van een stichting. De beleidsbepaler is een ‘iPad-basisschool’ begonnen en heeft hiervoor in januari 2013 een stichting opgericht waarvan de drie andere gedaagden in het bestuur plaatsnemen. Om in aanmerking te komen voor rijksbekostiging heeft de school een aanvraag voor subsidie ingediend. Deze aanvraag wordt door de gemeente afgewezen omdat niet wordt aangetoond dat de stichtingsnorm voor een school voor primair onderwijs zal worden gehaald. De school gaat toch met het onderwijs van start. In mei 2014, circa ander halfjaar later, is de stichting in staat van faillissement verklaard.
De curator vordert hoofdelijke veroordeling van het faillissementstekort. Hij voert hiervoor aansprakelijkheid op grond van artikel 2:9 BW en/of artikel 6:162 BW aan.
Oordeel van het hof
Het hof stelt dat op grond van artikel 2:9 BW elke bestuurder tegenover de rechtspersoon is gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak. Voor aansprakelijkheid wegens onbehoorlijk bestuur is vereist dat aan de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Of van een ernstig verwijt sprake is, moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval.
Het hof komt tot de conclusie dat het bestuur het besluit om te starten met de school heeft genomen in de wetenschap dat in dat schooljaar niet beschikt kan worden over de gebruikelijke wijze van financiering door ofwel bekostiging door de overheid ofwel bekostiging door ouderbijdragen of een combinatie daarvan. Door ondanks het ontbreken van financiering tóch te besluiten om met de school van start te gaan en daarvoor financiële verplichtingen aan te gaan (o.a. huur pand en arbeidscontracten met leraren) heeft het bestuur een onverantwoord risico genomen.
Rol beleidsbepaler
De oprichter van de school (de beleidsbepaler) heeft betwist dat hij als feitelijk bestuurder heeft opgetreden. Hij zou zich als onbezoldigd schoolleider slechts hebben beziggehouden met de uitvoering van het schoolbeleid.
O.a. omdat hij de initiatiefnemer was voor het stichten van de school, strategische contacten met overheidsinstanties onderhield en bij vrijwel elke belangrijke beslissing betrokken is geweest overweegt het hof dat zijn rol gelijkwaardig is aan die van een formele bestuurder.
Conclusie van het hof
De conclusie is dat sprake is geweest van onbehoorlijk bestuur waarvan de bestuurders en de beleidsbepaler een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. De bestuursleden zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de ontstane schade.
De gehele uitspraak kunt u hier teruglezen.
Turien & Co. werkt uitsluitend met assurantieadviseurs. Indien u deze nog niet heeft, dan kunt u hieronder een adviseur bij u in de regio zoeken.